Er is over de eieren van vogels heel wat te vertellen, want zowel het aantal, de kleur, de vorm, de grootte en de broedduur verschillen bij de diverse soorten vogels. Maar er kunnen zich ook omstandigheden voordoen die wij als vogelkwekers niet graag zien. In onderstaand artikel belichten we een aantal zaken waar we mee te maken kunnen krijgen en wat daar aan te doen is.
Het ei ontstaat in de eierstok, een op een druiventros gelijkend orgaan in de buikholte van de pop. We vinden daarin de met eigeel omgeven eitjes in verschillende stadia van ontwikkeling. Als de dooier "rijp" is verlaat ze de eierstok om zich via de eileider naar de cloaca te begeven. In het eerste gedeelte van deze eileider heeft de bevruchting plaats van de eicel door de zaadcel, die zich via de cloaca door de eileider omhoog heeft gewerkt en die nu met de eicel samensmelt tot de zygoot, die uiteindelijk tot de nieuwe vogel zal uitgroeien. In datzelfde gedeelte van de eileider wordt na de bevruchting het eerste laagje eiwit om het ei afgezet, een zakvormige laag met twee gedraaide uiteinden, die we kennen als de hagelsnoeren. Deze hagelsnoeren hebben niets met het eigenlijke inmiddels bevruchte eitje te maken. Dit eitje is als een klein wit puntje op het eigeel zichtbaar en de hagelsnoeren hebben tot taak ervoor te zorgen, dat dit eitje steeds bovenin het eigeel blijft. Als het ei gereed is draaien de hagelsnoeren de bevruchte eicel dus steeds omhoog, zodat de warmte van de broedende vogel er direct mee in aanraking komt.
Het ei is inmiddels verder gegleden door de eileider samen met het vloeibare eiwit dat in dit gedeelte van de eileider wordt afgescheiden. Het bereikt vervolgens een wat nauwer gedeelte van de eileider, waar om het ei en het eiwit een vlies wordt gevormd. Dit vlies zit maar losjes om het ei en door de wanden van het vlies heen komt er meer eiwit in het ei, dat hier al de vorm aanneemt, waarin we het kennen.
In het volgende gedeelte van de eileider wordt er een tweede vlies om het ei gevormd en dan bereikt het tenslotte het einde van de eileider, waar de kalkafzetting om het ei plaats vindt. Het ei is dan gereed en na korter of langer tijd wordt het door de spieren aan het einde van de eileider in de cloaca gedrukt en het kan dan door de vogel in het nest worden gedeponeerd.
ONBEVRUCHTE EIEREN
Op de lange weg van de eierstok naar de cloaca kan er natuurlijk wel het een en ander mislopen. Die mislukkingen staan dan te boek als onbevruchte eieren, schaalloze eieren of windeleren, dubbeldooiers enz.
Als de bevruchting mislukt, kan dat aan de man of aan de pop liggen. In het eerste geval is de man misschien nog niet broedrijp geweest, of is de mislukking te wijten aan storing tijdens de paring, te zware bevedering rond de cloaca van een der vogels, bewegende zitstokken enz.
Men gebruike daarom bij het kweken van vogels geheel volwassen exemplaren; dat betekent in het algemeen vogels die een jaar oud zijn. Grotere vogels - bijv. grote Australische parkieten - zijn vaak pas in het tweede jaar broedrijp, soms nog later.
Vogels die extra zwaar bevederd zijn - kanaries met de schimmelfactor bijv. - leveren soms onbevruchte eieren, omdat de veren rondom de cloaca deze tijdens de paring min of meer afsluiten. Men knipt in dat geval de veren rondom de cloaca met een nagelschaartje voorzichtig weg.
Bewegende zitstokken kunnen storing tijdens de paring veroorzaken. Daarom geen wippen of molentjes in de broedvolière.
Ook als aan alle uiterlijke voorwaarden is voldaan, kan de bevruchting toch uitblijven als gevolg van omstandigheden die de kweker niet in de hand heeft, inwendige storingen bijv. Als er, na een redelijke wachttijd, geen bevruchting van eieren plaatsvindt, doet men er verstandig aan, het koppel te scheiden en ze andere partners te geven. Op deze wijze kan men erachter komen, welke vogel de oorzaak van het uitblijven van bevruchting is.
1. Oudere vogels niet in broedconditie.
Dit is misschien wel de meest voorkomende oorzaak, de vogels moeten ofwel kunstmatig (licht warmte) dan wel natuurlijk in broedconditie komen. Het is de kunst en de kennis van de kweker dit op het juiste moment waar te nemen, dat de beide vogels dit punt bereikt hebben. Het is duidelijk dat de vogels in een goede gezonde conditie moeten zijn .Een goed gesloten en zuiver verenpakje geen vuile poten en of stuitveren. En helder uit de ogen kijken en goed levendig en beweeglijk zijnde vogels staan regelmatig op hoge uitgestrekte poten en de man zal luid zingen. Als de vogels dit hebben en je controleert de vogels dan zal je zien dat de man een verdikte tap heeft en een licht ingevallen buik heeft. De pop heeft een kaal onderlijf met een mooie vlezige onderbuik niet al te vet. Verder zal je in de volière pluimpjes waar gaan nemen. Zo'n een soort vogels zijn bijna aan hun broed conditie en de kans dat deze vogels het niet zullen doen in de kweek is erg gering. Vogels die in de rui zijn geweest zijn zullen zeker niet aan deze bovenvermelde eisen voldoen, evenals vogels die een piepende en kraken geluid te horen geven, of steeds ademhalen met de bek open en met de staart op en neer wippen geeft gegarandeerd problemen met de kweek en zeker onbevruchte eieren. Als men goed verzorgde vogels in goede conditie in de broedkooi zet is er na een 3 tal dagen een nest en na ongeveer 5 a 6 dagen het eerste ei. En onbevruchte eieren zo goed als uitgesloten
2. Ouders niet voldoende voorbereid.
Het zal duidelijk zijn dat ook de vogels de gelegenheid moeten krijgen zich voldoende voor te bereiden. Vogels die recht uit de buiten volière en of TT komen zijn dit in de regel niet. Al zullen uitzonderingen altijd de regel blijven bevestigen. De vogels moeten zeker 10 maanden oud zijn de nodige rust periode gehad hebben met een goede evenwichtige en varieerde voeding in alle opzichten. Met ander woorden een goede uitgebalanceerde zaadmengeling, regelmatig eivoer en natuurlijke vitaminen. Voldoende grit en sepia ter beschikking. Regelmatig zijn voorzien van badwater en dagelijks zuiver drinkwater. De vogels op een goede en of natuurlijke manier brengen naar de broedcyclus met een licht uur per dag van 15 a 16 uur. Zie verder punten in Ad.1 Wie zijn vogels gedurende ongeveer 9 a 10 maanden voor de kweek optimaal en goed verzorgt zal de vruchten hiervan plukken. De vogels maar aan zijn lot overlaten, om dan plots enkele weken voor de kweek er alles aan gaan doen en de vogels vol te proppen met vitaminen en andere onnatuurlijke zaken leidt onherroepelijk tot ontgoochelingen ...En onbevrucht eieren.
3. De vroeg kweek.
Het steeds maar vroeger gaan kweken met onze vogels is de laatste jaren wel bekend en dit maar het hoeft niet een grote oorzaak van de onbevruchte eieren en mislukte kweek. Dit komt gewoon omdat men de vogels niet goed brengt naar deze vervroegde broedcyclus toe En nog niet de symptomen geven vermeld in Ad.1 Bij de meeste kwekers wil men na Nieuwjaar de vogels in de kweekhokken hebben, dit kan mits de vogels zeker ongeveer 10 maanden oud zijn en de juiste voorbereiding fase ondergaan hebben zoals eerder beschreven in dit artikel. Is dit niet zo wacht dan. En begin later te kweken en zal men onbevruchte eieren en of teleurstellingen zeker voorkomen. In dit geval zal geduld meer opbrengen dan alles geforceerd te gaan doen. Ook al zijn je overjarige vogels natuurlijk meer dan een jaar oud toch zal de voorbereiding een must zijn en niet overhaast te werk gaan anders heb je onbevruchte eieren
4. Gebrek aan vitamine.
Het is bekend dat een gebrek aan vitamine ook onbevruchte eieren te weeg kan brengen. Maar wanneer hebben vogels nu een gebrek aan deze vitamines. Dit is ook vast te stellen als je vogels levendig zijn goede bevedering en zuiver zijn zoals vermeld in Ad.1. Dan zal er meestal geen probleem zijn. Geweten is dat de vitamine E erg belangrijk is voor de vogels in de kweek. Maar daar schuilt ook het gevaar je vogels nu vol gaan duwen met b.v. tarwekiemolie is zeker niet nodig en noodzakelijk. Ook met het toedienen van levertraan moeten we oppassen want als we hier mee gaan over doseren is de kans erg groot dat we onbevruchte eieren gaan krijgen. Levertraan is zeer rijk aan vitamine a en een te hoge dosis van deze vitaminen in het vogellichaam zou de vitamine E aantasten. De meeste en ervaren kwekers zijn hier dan ook uitermate voorzichtig mee. En als ze het gaan geeft, geven ze een minimale combinatie van deze vitaminen. Maar pas op overdrijf niet en dat doe je eerder als dat je denkt. Persoonlijk ben en blijf ik voor natuurlijke vitamine met in de winterperiode een dagelijkse magere melk kuur. En met een multivitamine preparaat met mate kan ik ook vrede hebben. Maar denk er aan overdaad schaad en dan weer onbevrucht eieren.
5. Niet voldoende rust van de vogels.
Ook dit is een van de oorzaken van onbevruchte eieren, ofwel ze zijn bevrucht en laten de ouders de jongen aan hun lot over en ze sterven af in het nest. Wie aan tentoonstelling mee doet is erg snel geneigd direct met deze vogels te gaan kweken zeker met de poppen. Men vergeet snel dat er verschil is tussen TT vogels en kweekvogels en men gaat direct over naar de kweek na het TT seizoen. Het zal wel eens lukken maar wees eerlijk, er zullen meer mislukkingen zijn. Bij diegene waar het lukt zullen redelijk bewust te werk zijn gegaan en zullen zeker niet wekelijks met deze vogels gespeeld hebben en zullen zo toch redelijk uitgerust en goed voorbereid aan de kweek beginnen. Advies; geef uw TT vogels voldoende rust na uw TT periode. De vogels zullen u belonen...met bevruchte eieren.
6. Vogels te jong van leeftijd.
Dat te jonge vogels met een geforceerde voorbereiding zeker over gaan tot nest maken, en dat bij de kweker de indruk wekt dat de vogel in conditie is, is bekend. Ook het niet goed controleren bij aankoop van vogels of deze wel de vereiste leeftijd hebben is erg belangrijk en dit niet zo maar aannemen. Controleer dit in het kweekboek van de kweker waar je de vogels aankoopt. Beter voorkomen als genezen .Maar te jonge vogels zullen aarzelend een nest maken opbouwen afbreken, blijvend vechten onder elkaar, op den duur een ei leggen en misschien ook wel tot broeden overgaan maar het resultaat zal meestal zijn. De pop verlaat het nest met broeden ofwel en dit zal het meest voorkomen de eieren zijn onbevrucht.
7. Te lange bevedering.
Onze schimmelvogels zijn zoals je weet langer bevederd dan de intensieve vogels. Grotere vogels met een goede bevederingstructuur zijn voor ons dikwijls waardevol voor de kweek .Maar de kans is aanwezig dat je ook met iets meer onbevruchte eieren te maken kunt krijgen. Om dit te voorkomen kan men de veertjes rond de tap en stuit voorzichtig te verwijderen. Dus nooit wegknippen dit kan de pop afschrikken bij het paren door de stekelige stoppeltjes. Ook kan dit voorkomen als de man is voorzien van te lange teennagels. Met als gevolg weer onbevruchte eieren.
8. Zitstokken niet goed bevestigd.
Te dunne losse en of te hoog geplaatste zitstokken kunnen ook oorzaak zijn van onbevruchte eieren. Te dunne stokken de pop kan zich niet goed vast houden tijdens de bevlieging. Dit geld ook voor de losse stokjes, wat betreft de te hoog gemonteerde stokjes geld dat ook hier de man weer problemen heeft met het bevliegen van de pop. Een goed gemonteerde zitstok met een diameter van 1,5 cm. en of wel platte zitstokjes gemonteerd op juiste manier zal zeker onbevruchte eieren voorkomen.
9. Vechtende man en / of pop.
Iedereen zal dit wel eens gewaar worden in zijn kweekhok, meestal gaat dit wel over na enkele dagen. Maar het zal ook gebeuren dat dit niet het geval is. De reden kan dan zijn te jonge en of niet in conditie zijnde pop en of man. De pop is op lokroep gekoppeld aan een andere mannetje kunt dit vast stellen door te luisteren naar de lokroep van de pop en het antwoord van de steeds reagerende man. Als het wat kleur en tekening kan dan kun je de man omwisselen, zo niet zal je grote kans hebben dat het niet gaat klikken tussen dit koppel met als resultaat onbevruchte eieren. Ook gebeurt het dat je een pop heb die geen enkele man wil die zelfs de man flink zal beschadigen met vechten enz, de pop wil gewoon geen man. Hoe ik dit moet noemen??? ja ik denk dat je het wel weet wat ik bedoel maar een ding staat vast de pop is waardeloos voor onze kweek.
10. Erfelijke factoren (aanleg)
Dit is zeker niet de minst belangrijke oorzaak van onbevruchte eieren maar het speelt ook een grote rol in de opbouw van het embryo. Er is de laatste 25 a 30 jaar flink gekweekt naar de standaard toe en zijn diverse kleurslagen en mutaties bij gekomen. Het verbeteren van vogels gaat alleen door strenge en selectieve kweek in alle opzichten. En het is vanzelf sprekend dat alleen de beste vogels hiervoor in aanmerking blijven komen. Dat hier bij de vruchtbaarheid wel eens over het hoofd wordt gezien is aanwezig maar daar worden we dan voor gestraft. Men kan namelijk de natuurlijke eigenschappen nooit ongestraft blijven veranderen en of forceren. Trouwens menig kweker is hier al van overtuigd. Dus let ook op met de erfelijke eigenschappen van de vogels bij het koppelen anders is de kans erg groot dat je ook onbevruchte eieren krijgt.
11. Overgang eerste naar tweede ronde.
De tweede ronde wil het ook wel eens voorkomen dat er onbevruchte eieren zijn. Dit heeft dan meestal te maken dat zowel de man en of pop te zeer actief bezig zijn geweest met het voederen van de jongen die er meestal nog bij zitten. En of dat de ouders tijdens het bevliegen gehinderd worden door de bedelende jongen. De oplossing hiervoor is de jongen tijdig in een Babykooi plaatsen. Dan zal hier dit probleem van onbevruchte zich bijna niet meer voor doen.
LEGNOOD
In de vogelliefhebberij heeft men vaak met legnood te maken. Een vogel met legnood kan "z'n ei niet kwijt". Een pop met legnood ziet er ziek uit, zit stil en in elkaar gedoken en is meestal gemakkelijk met de hand te pakken.
Voelt men dan op de buik van de vogel, dan ontdekt men al gauw de oorzaak: er zit daar een ei, dat de vogel kennelijk niet op de normale wijze kan leggen.
Normaliter blijft een ei dat gereed is hoogstens vier en twintig uur in de cloaca of in het bredere gedeelte van de eileider vóór de cloaca. Het wordt kort na het gereedkomen door de spieren van het onderste gedeelte van de eileider in de cloaca geduwd en blijft dan meestal nog maar korte tijd in de cloaca. De spieren die het ei in de cloaca moeten duwen kunnen soms als gevolg van kou en/of vitaminegebrek hun functie niet goed vervullen. In andere gevallen ligt de fout bij de cloaca die eveneens als gevolg van kou of vitaminegebrek bij de vogel het ei niet laat passeren, ondanks alle moeite die de vogel ervoor doet.
Men begrijpt nu wel, dat men dit vitaminegebrek moet voorkomen en dat kan men het beste, door de vogel in de bloedtijd steeds volop groenvoer en kiemende zaden te geven. Voorts is het van belang, niet te vroeg in het voorjaar met het broeden te beginnen, omdat dan de temperaturen nog laag zijn en er gemakkelijker legnood ontstaat. Bovendien gebruike men niet te jonge vogels, omdat deze nog niet geheel volwassen zijn en daardoor meer kans op legnood hebben.
Legnood is dus te voorkomen, althans in normale gevallen. Als tweede regel geldt, dat geen enkele vogel aan legnood dood behoeft te gaan, als men maar tijdig genoeg ingrijpt. Een andere vorm van legnood kan optreden, als de vogel zeer dunschalige of schaalloze, zogenaamde windeieren legt.
Die dunschalige of schaalloze eieren kunnen ontstaan door de een of andere storing bij de afzetting van de kalklaag om het ei of door gebrek aan kalk.
Het laatste is natuurlijk gemakkelijk te voorkomen, door ervoor te zorgen, dat de vogel steeds volop kalk - vooral fosforzure kalk - ter beschikking heeft. Het zogenaamde vogelgrit dat in de handel is, bevat de belangrijkste mineralen en kalk die de vogel nodig heeft en men zorgt er dus voor, dat er steeds grit in de volière aanwezig is.
Hoe moet men nu handelen met een vogel die legnood heeft? Er zijn vogelliefhebbers die kans zien met hun vingers op een bepaalde manier het ei uit de eileider of de cloaca te drukken en bij grotere vogels hebben ze daarbij vaak geen enkele moeite. Toch zijn we niet erg voor deze methode, omdat lang niet iedereen genoeg "gevoel in zijn vingertoppen" heeft om deze.operatie zonder schade voor de vogel uit te voeren.
Bij een andere methode drukt men het ei in de cloaca of de eileider stuk en de vogel kan deze stukken dan zonder veel moeite kwijt. Maar ook deze methode heeft bezwaren, vooral als het om kleine vogels gaat, bij wie de eileider of de cloaca door de stukken van de schaal ernstig letsel kunnen oplopen. Er is echter een methode die feilloos werkt en dat is de methode waarbij de vogel tijdelijk in een ziekenkooitje wordt ondergebracht bij een temperatuur van circa 90 graden Fahrenheit. Als men dan de vogel, voordat men hem in dat ziekenkooltje zet, nog enkele minuten met de cloaca in vrij warm water houdt - bijv. onder de warmwaterkraan komt het el gewoonlijk vrij spoedig. In hardnekkige gevallen laat men dan nog een druppeltje warme slaolie in de cloaca lopen. Het ei is dan wel niet geschikt om te worden bebroed, maar dat is toch te verkiezen boven het verlies van de vogel. Bij zogenaamde windeieren kan het ei vaak niet uit de eileider in de cloaca worden geduwd omdat de spieren op de zachte massa te weinig vat hebben. Warmte en rust zijn dan gewoonlijk voldoende om het windei toch op de normale wijze te voorschijn te laten komen.
MISLUKKINGEN TIJDENS HET BROEDPROCES
Als aan alle voorwaarden is voldaan, als de eieren normaal zijn gelegd, als ze bevrucht zijn en normaal zijn bebroed, kan er nog iets anders misgaan. In dat geval vindt men na het broedproces kiemen die tijdens dit proces zijn afgestorven of volgroeide jongen, die vlak voor het uitkomen zijn gestorven 'of die het ei wel hebben aangepakt, maar geen kans hebben gezien, zich uit het ei te bevrijden. We hebben hiervoor een klein schema, dat de kweker wegwijs maakt in mogelijke oorzaken en middelen aangeeft om tot verbetering te komen.
DE KWEEK
Binnenkort begint het weer. Zenuwachtig kijken de kwekers in hun vluchten, vangen dan een man dan weer een pop. En controleren maar! Zijn de vogels gezond en wat ook belangrijk begint te worden: beginnen de vogels geslachtrijp te worden. Ik denk dat we allemaal deze taferelen kennen. Ik wil het hier niet hebben over de voorbereiding, maar over het ei zelf.
Menig probleem kan zich afspelen alleen al met het ei, daarom gaan we hier eens wat dieper op in.
Als de vogels geslachtrijp zijn, d.w.z.
10 maanden oud zijn.
Goed gezond zijn, heldere ogen en zuiver glanzend verenpak.
De man opgezette testikels laat zien, met licht ingevallen buik.
De pop de “broedvlek”volledig laat zien.
Dan gaan we onze vogels in de kweekkooi zetten, na enkele dagen geven we nest en nestmateriaal. Na een goede koppeling zal de man de pop bevliegen, De man drukt zijn tap tegen de cloaca van de pop, door het samentrekken van bepaalde spieren bij de man
Worden de zaadcellen bij de pop binnengebracht. Deze gaan dan op weg naar de eileider, en van daaruit naar de eicel om daar samen een “KIEMCEL” te vormen. Het “begin van een nieuw leven!” Het geheel komt naar buiten via een fantastisch proces in de vorm van ons allen bekend ei.
Zoals gezegd gaan we hier wat verder op in.
SAMENSTELLING VAN HET EI
Als de oudervogels broedrijp zijn, zullen er bij de paring mannelijke zaadcellen en vrouwelijke zaadcellen vrijkomen.
Van een zeer groot aantal mannelijke zaadcellen is er maar één nodig om een eicel te bevruchten, dus bij een legsel van 4 eieren zijn bij een goede bevruchting 4 zaadcellen nodig. Als nu een zaadcel samengegaan is met zo een eicel kan een andere (volgende) zaadcel hier niets meer aan veranderen, dus het beginstadium van het jong is al bepaald. Ook heeft de mannelijke zaadcel en de vrouwelijke eicel al de erfelijke eigenschappen meegekregen. Dus op dat moment is vanzelfsprekend ook al bepaald hoe de vorm, kleur, man of pop wordt vastgesteld. Hieraan is dus ook niets meer te veranderen. De eicel die nu bevrucht is, zit vast op de dooierwand en vanaf dat moment zal het ei tijdens, de broedperiode zich verder ontwikkelen.
Nadat het ei ca. 12 uur is bebroed, zal de ontwikkeling van het jong beginnen. Vanuit dit begin stadium zal een compleet netwerk om de dooier groeien. De dooier komt nu in een compleet levend netwerk te liggen en voorziet “het embryo”van voedsel. Het gehele netwerk is nu in enkele dagen voorzien van bloedadertjes, die dan weer verbonden zijn met het embryo. Het bloed van het embryo stroomt nu door de ze adertjes, waaruit dan de voedingstoffen worden opgenomen, die het voor zijn verdere ontwikkeling nodig heeft. Dat de ontwikkeling van het jong maar een klein gedeelte van de dooiervoeding nodig heeft, blijkt wel dat het jong voor het uitkomen (1 Dag) nog maar ca. ¼ deel heeft opgenomen. De laatste uren voor het uitkomen wordt het overige voedsel opgenomen, waardor het jong de eerste levensuren kan doorkomen. Ja zo gemakkelijk is dat, in theorie natuurlijk. Al moet toch gezegd worden dat bij goede verzorging en koppeling het meestal toch zo wel is.
Nu in het kort iets over het ei zelf
DE KALKSCHAAL:
Dat deze hoofdzakelijk bestaat uit kalk en erg poreus is, zal wel geen uitleg meet nodig hebben. Wat wel belangrijk is, dat we onze vogels voldoende bouwstoffen geven om deze eieren op te bouwen. B.>. schelpengruis – sepia. Als we dit te weinig geven of niet, dan is de kans op windeieren zéér groot, en dat moeten we ten allen tijde voorkomen.
DE SCHAALVLIEZEN:
Deze hebben een beschermende functie, ze zorgen ervoor dat er niet allerlei schadelijke bacteriën door de kalkristallen heen dringen en toegang krijgen tot de kiem. Voorkom ook dat de kalkkristallen gaan dichtzitten. Let dus op nestmateriaal en het materiaal waarin we eitjes bewaren indien we ze rapen.
DE LUCHTAKMER:
Deze ligt tussen twee vliezen, en dient om een luchtreserve aan te leggen voor het jonge leven. Als de vogel uitkomt breekt deze eerst het binnenste vlies van de luchtkamer, en kan zodoende, nog in het ei voor het eerst lucht (zuurstof) inademen om zo voldoende kracht op te bouwen om volledig uit te breken.
HET EIWIT:
Het ei bestaat uit ca. 85 – 90% uit water en verder uit eiwitten. Deze geleiachtige massa dient ter bescherming van de kiem, bovendien houdt deze ook het vocht vast binnen de ei.
DE DOOIER:
Deze gele dooier bestaat uit ca. 50% vetten, eiwitten en andere voedingstoffen, en voor de rest ui water. Dit is het voedsel waarvan het embryo moet gaan groeien.
De witte dooier is direct om de kiemschijf gelegen, en dient ook in de eerste periode als voedselvoor het embryo. Dit is dan ook van een fijnere samenstelling dan dat van de gele dooier.
DE HAGELSNOEREN:
Deze zijn verbonden met het dooiermembraam, dit zijn als het ware elastiekjes die er voor zorgen dat de kiemschijf van het ei, zich steeds aan de bovenkant bevindt. De reden is dat de bovenkant van het ei bij het broeden steeds bij de bloedvlek van de pop komt, en zodoende de meeste warmte ontvangt.
Ja, maar de pop keert toch ook de eieren, zult u zeggen. Dat klopt, en dit is nu juist de taak van de hagelsnoeren. Deze zorgen ervoor dat steeds, hoe men ook keert of draait de kiemschijf boven blijft. Waarom dan de eieren draaien, zult u zeggen. Dit om te zorgen dat deze hagelsnoeren hun functie juist blijven vervullen en niet zullen rekken (uitzakken) en ze zorgen zo voor de optimale warmte van de kiemschijf. Als al deze functies nu goed werken, dan zal het weinig problemen scheppen, voor het jonge leven om uit het ei te geraken. En toch gebeurt het jaarlijks zeer veel, op elke lezing het onderwerp van gesprek “jongen dood in het ei”!
Hierover ook in het kort wat oorzaken van dit probleem.
ONBEVRUCHTE EIEREN:
zaadcel man geen levensvatbaarheid.
Inteelt te ver doorgevoerd
Gebrek aan opbouwstoffen (vitaminen)
Man te oud – geen goede bevlieging – nagels man te lang
Losse zitstokken – geknoei met medicamenten
Lethaal factor (intensief x intensief)
AFSTERVEN VAN DE KIEMCEL:
eierschaal beschadigd
temperatuur wisseling (muizen – pop heeft nest verlaten)
eitjes vast in het nest (kunnen niet gekeerd worden)
lethaal factor
kalkkristallen zitten dicht (eierschaal laat geen zuurstof door)
geen goed nestmateriaal (touw bewerkt met gifstoffen)
te weinig of te veel vocht
DOOD IN HET EI:
eierschaal te hard (vochtregeling)
schaalvliezen te hard
lucht – zuurstofgehalte kweekkooi
vochtgehalte te hoog – te laag
lethaal factor
erfelijke factoren door b.v. te ver gevoerde inteelt
eieren niet goed meer gekeerd
BESLUIT:
U ziet veel problemen komen naar voren, maar indien u met overleg inzicht en zeer zeker goede gezonde vogels gaat kweken zal dit probleem niet overdreven voorkomen. Let er maar eens op. Bij een goed en gezond broedsel liggen de eitjes altijd met de spitste punt tegenover elkaar, dit met een mooie glans er overheen. Hopelijk komt zo’n broedsel bij u dit jaar veel voor. Een goede kweek en tot een volgende keer!
Wout van Gils.
Voor sommige onder ons al van toepassing,
voor anderen nog niet.
De kweek van onze vogels begint met het ontsmetten van de kooien ect. We kennen allemaal deze jaarlijks terugkerende handelingen alvorens de vogels de broedkooien in mogen. Wanneer na verloop van tijd nestbouw plaatsvind en er eieren komen, zal er bij menigeen weer de vraag gesteld worden: Zal ik de eieren rapen of laten liggen?
Wat zijn nu de voordelen
van het rapen?
1. | De eieren komen gelijktijdig uit. | |
2. | Men kan meerdere koppels tegelijk zetten. | |
3. | Men kan, indien nodig, de eieren verleggen. | |
4. | Voeding kan in grotere hoeveelheden worden gemaakt. | |
5. | Dag van uitkippen kan enigszins worden geregeld. | |
6. | Bij problemen, bijv. dode pop, kan men de eieren verleggen. |
* | Raap eieren op de dag van leggen, bij voorkeur 's ochtends. | |
* | Leg eieren in een genummerd bakje, gelijk aan nummer van de kooi. | |
* | Leg de eieren op een schone ondergrond, bedekt met watten. | |
* | Plaats dit bakje op een veilige stabiele plaats. | |
* | Raap de eieren met schone handen. | |
* | Leg de eitjes 's morgens terug, liever niet 's avonds. |
* | Goede luchtcirculatie. | |
* | Makkelijke controle. | |
* | Jongen die gewend zijn aan de kweker, dus bij de TT ook weer een pre. |
* | Eitjes rapen met vuile handen. | |
* | Eitjes op scherp zand of kiezels leggen. | |
* | Eitjes niet in de volle zon plaatsen, maar enigszins koel/donker. | |
* | Eitjes op een stabiele plaats bewaren (omvallen/stoten). |